Nuance, goed bestuur en verkiezingen

In Het Kontakt van 18 januari las ik de ingezonden brief van de heer Bouw, LDIJ IJsselstein, over de zelfstandigheid van IJsselstein als gemeente. Lopik stond er in die bijdrage nou niet bepaald goed op. Als Lopiker heb ik dan wel de behoefte om te reageren.

En inderdaad, niets is mooier om IJsselstein of Lopik te laten voor wat zij nu is. Echter, de wereld om ons heen verandert. We zien dat steeds meer taken van de landelijke overheid bij de gemeente worden gelegd. Denk hierbij aan het sociaal domein. Maar ook woningbouw. Dit werd vroeger door het ministerie van Volkshuisvesting geregisseerd. Tegenwoordig dienen gemeentes zelf plannen te maken. Al dan niet in samenwerking met omliggende gemeentes. En er ontstaan ook nieuwe taken. Denk bijvoorbeeld aan de energietransitie. Zetten we windmolens, leggen we zonnevelden aan? Waar?
Voor al deze zaken zijn specialisten nodig. Die vind je niet voor het deeltijdwerk en karig loon dat een kleine gemeente kan bieden. Bij een wat grotere gemeente is het aantrekkelijker om voor te werken als je wilt doorgroeien in je ontwikkeling als werknemer. De kans dat een gemeente ze vindt en aan zich weet te binden is dan wel groter. 

Goed bestuur vraagt dat een gemeente op deze dossiers de goede mensen heeft om zelf de goede keuzes te maken. Doe je dit niet zelf, dan doet een grote buurgemeente dat wel voor je. 

Groter worden. De vraag is dan met wie ga je opschalen? Is dat enkel met de buurgemeente of kijk je ook verder om je heen en zoek je het gesprek met meerdere gemeentes. Dhr. Bouw wekt de indruk dat alleen de combinatie IJsselstein met Lopik er ligt. Wie heeft dat bedacht? Sterker, ik vind dit helemaal niet voor de hand liggen. De combinatie IJsselstein/ Lopik is dan nog steeds klein, waardoor de geschetste problemen nog niet zijn opgelost. Daarnaast is het heel reëel te veronderstellen dat de omliggende (kleinere) gemeentes dezelfde problemen hebben. Ook zij zijn op zoek naar oplossingen. Een grotere combinatie is dan wellicht zo gek nog niet. Dit biedt tegelijk een stevig tegenwicht aan stad en provincie Utrecht. 

Nu al zijn er samenwerkingsverbanden in de Lopikerwaard. Een aantal zijn succesvol. Echter, dit dient ook bestuurd te worden door, juist ja, de mensen die we niet hebben. En dan nog is het de vraag of je eensgezind kunt optreden. Bij het dossier energietransitie is dit niet gelukt. 

Twee gemeentes financieel beoordelen op alleen de ozb en de precariorechten is natuurlijk te kort door de bocht. Er zijn meer kenmerken die de financiële toestand van een gemeente duiden. Accountantsbureau DBO heeft onlangs een studie gedaan naar de financiële toestand van alle gemeentes van Nederland over 2020. Uit dat rapport blijkt bijvoorbeeld dat de schuldquote van IJsselstein hoger ligt dan van Lopik. IJsselstein kreeg uit de studie het rapportcijfer 8. Lopik een 9. 
De vraag is of financiën nu het belangrijkste argument is in de toekomstdiscussie voor gemeentes in onze regio. Natuurlijk, de begroting moet op orde. En bij veel gemeentes, ook Lopik, is dat moeilijk. Met schaalgrootte kun je meer doen.

Het belangrijkste argument voor de VVD Lopik is evenwel de vraag: kunnen wij onze inwoners die kwaliteit van bestuur bieden, die zij verdienen, en blijven we dan nog zelf aan het roer? In onze visie is opschaling daarvoor nodig. Tegelijkertijd dienen we aandacht te hebben voor de kracht en de identiteit van de kernen en deze te borgen. Dit is voor ons een randvoorwaarde. 


Kortom, niet terugkijken naar het jaar 1308 en vasthouden aan het bestaande, maar inspelen op veranderingen en de gemeente inrichten voor de generatie die na ons komt.


Adwin van Schaaik, VVD Lopik